Vernissen

Vernissen

vernissenIn de uitzending van 1-9-2016 van de Avro/Tros, Oude Meesters, Het meisje met de parel, intrigeerde mij het eiwitvernis. Ze wilden onderzoeken of hiermee een zelfde soort craquelé kon worden verkregen als op het originele schilderij. Na het aanbrengen van het eiwit werd het schilderij onder de zonnebank gelegd. De exacte tijd weet ik niet meer, ik dacht 20 minuten. De uitzending is vast nog wel te zien  bij “Uitzending gemist”.

Ik ben dus op zoek gegaan naar meer informatie eiwitvernis en vernissen in het algemeen.

Ik heb op internet een fantastisch oud boek gevonden:

Handleiding tot het bereiden van alle soorten gekleurde en ongekleurde vernissen

Door S. de Grebber, Amsterdam, 1840

Hier is de download link:

https://books.google.be/books?id=MhFiAAAAcAAJ&dq=S.+De+Grebber&hl=nl&pg=PR1#v=onepage&q&f=false

en ook nog

Een deel uit Aanhangsel op het algemeen woordenboek van kunsten en …, Volume 2

 uit 1835:

https://books.google.fr/books?id=-39VAAAAcAAJ&pg=PA511&lpg=PA511&dq=vernissen met eiwit&source=bl&ots=J7XLpHbiK2&sig=-Fc8yi9C5qChubUyTwWjRaUT0lU&hl=fr&sa=X&ved=0ahUKEwjt7JLI_O7OAhWHAMAKHfThBaw4ChDoAQg7MAM

Het eiwit der hoendereijeren dient in oogziekten to: странен , en in de apotheken en keukens bedient men er zich bovendien van tot het afklaren van fommige planten’fäppen, wei, l’niker enz. Het enkel eiwit geeft een glimmend vernis voor velerlei kunstwerken , inzonderheid voor fchilderijen en fpeelkaarten. Met gewreven, versch gebrande kalk, klei, gemalen tígchels, meel enz., naar gelang der omstandigheden vermengd, levert het een zeer vast cement op. Om de eijeren langen tijd voor bederf` te bewaren, moet men dezelve aan den invloed der lucht onttrekken. Men bestrijkt ze tot dat einde met vernis of olie , zet ze op de punt op een eijerrak, of legt ze, hetgeen nog beter is , overeind (hande, in zeer drooge houtasch, fijn gesneden stroo enz., in kisten of vaten , die men dan op droogel niet te warme, plaatfen zet, en des winters voor тенге koude beпешек.

Mijn zoektocht ging verder.

Onderstaand een artikel, verschenen in het kunsttijdschrift -Origine –  (nr. 4 – 2011)

Ik vond het op de website van http://www.schilderijrestauratie.info/content/2011/11/publicaties–Het-vernis. Helaas was er niets te vinden bij voornoemd kunsttijdschrift. Omdat het interessante informatie is wil ik het toch graag op mijn blog zetten. Al lezende zie ik veel overeenkomsten met hetgeen in het boek van de heer S. de Grebber uit 1840 staat. Ik heb zelf begin negentiger jaren damarvernis gemaakt naar een recept uit een boek waarin eeuwenoude recepten staan. Ik deed damarklontjes in een stuk oude panty (om de verontreinigingen niet in de vernis te laten komen) en deed dit vervolgens in een pot gevuld met terpentijn. Dit moet je laten staan totdat de klonten geheel zijn opgelost. Daarna verwijder je het stuk panty met de ongewenste verontreinigingen. Deze vernis is nog altijd prachtig en zeker niet verkleurd.

Zie hier het genoemde artikel:

“Na alle aandacht voor zaken die zich afspelen aan de achterkant van het schilderij wordt het tijd te verhuizen naar de voorkant. Als eerste komen we daar dikwijls het vernis tegen. Veel schilderijen worden afgewerkt met een vernislaag, een transparante, in principe kleurloze laag bovenop de verf.

Deze vernislaag geeft het schilderij diepte,verzadigt de kleuren en beschermt tegen verontreiniging. Het vernis bestaat uit een hars, opgelost in een oplosmiddel.

Na het aanbrengen verdampt het oplosmiddel en blijft er een – als het juist is gedaan– dunne en egale film achter.

Bij een te dik aangebrachte vernislaag lopen penseelstreken vol waardoor het schilderij verliest aan structuur, en er bovendien gemakkelijk hinderlijke schitteringen ontstaan.

Als hars kan een natuurhars of een kunsthars zijn gebruikt, elk met eigen voor en nadelen.

Tot in de 15e eeuw zijn er waarschijnlijk vooral olievernissen gebruikt, deze bestonden uit een drogende olie, met daarin opgeloste harsen met soms exotische namen als olibanum, sandarak, mastiek of amber. Deze vernissen hadden een tamelijk donkere, geelbruinige kleur, en donkerden na droging nog behoorlijk na.

Zo nu en dan hebben schilders ook eiwit uit kippeneieren gebruikt als vernis – op meerdere schilderijen van Vincent van Gogh is bijvoorbeeld eiwit gevonden – soms uit pure armoe, soms bedoelt als snelle tijdelijke laag. Wat ook de reden mag zijn geweest, goed is het niet, eiwit wordt na langere tijd onoplosbaar.

Uit historische bronnen kunnen we opmaken dat er vanaf de 16e eeuw vernissen worden gebruikt met een vluchtige in plaats van een drogende olie, onder andere terpentijn of spijkolie. Ook alcoholvernissen kwamen wel voor, bijvoorbeeld colofonium opgelost in spiritus.

In de loop der tijd wordt steeds vaker de in terpentijnolie opgeloste hars gebruikt, tegenwoordig is dat vooral damar, mastiek en kunstharsvernis.

In de 19e eeuw werden geregeld gekleurde vernissen gebruikt, vooral als een imitatie van de gouden toon van de oude meesters. (deze gouden toon was eigenlijk vooral sterk vergeelde vernis)Gekleurde vernis is een manier om een bepaalde eenheid in het schilderij te creëren, maar wordt soms ook gebruikt om slijtage te verdoezelen, of als suggestie van ouderdom.In de 20e eeuw wordt door kunstenaars steeds meer waarde gehecht aan een mat uiterlijk van het schilderij, deze werden daarom vaak niet gevernist. Zo heeft een mat oppervlak een duidelijke relatie met kleurtheorieën van de impressionisten.

Vooral de vernissen uit natuurharsen verkleuren in meer of mindere mate. Overigens wordt die verkleuring nog erger door vervuiling die zich hier op afzet – roken,koken en stoken kortom. Een sterk vergeelde vernis zal alle subtiele overgangen in kleur verdoezelen, soms zelfs de kleurindruk volkomen veranderen, alle kleurenpracht doen verdwijnen.

Door verdamping van bepaalde bestanddelen en invloeden van buiten wordt vernis in de loop van de tijd onelastisch en bros, er kan dan een steeds fijner wordende verniscraquelé ontstaan, en soms liggen deze barstjes zo dicht bij elkaar dat het vernis daar ondoorzichtig wordt, en het schilderij op deze plaatsen nauwelijks nog te zien is en wittig of bewolkt lijkt. We spreken dan van blindgeslagen vernis. Bij hoge luchtvochtigheid kan dit verschijnsel al snel optreden, bij wateroverlast zelfs onmiddellijk.

De noodzaak tot een schoonmaak/vernisverwijdering dient zich dan aan. Het schoonmaken van schilderijen klinkt nogal eenvoudig, huishoudelijk bijna,maar is dat bij lange na niet. Het is dan ook goed een onderscheidt aan te brengen tussen schoonmaak van het oppervlak van het schilderij en verwijdering van het vernis. Bij oppervlakte reiniging wordt het vuil dat zich in de loop van de tijd heeft afgezet verwijderd zonder het vernis aan te tasten.

Er zijn dikke boeken vol geschreven over de verwijdering van vernis, voor en nadelen, techniek en ethiek. Algemene regels zijn eenvoudig niet te geven, ieder schilderij vergt zijn eigen benadering. De bij vernisverwijdering gebruikte oplosmiddelen kunnen in theorie ook de verf aantasten, dit maakt vernisverwijdering in zowel technisch als ethisch opzicht een delicate zaak waar de nodige risico’s aan verbonden zijn. Er zijn jammer genoeg dan ook al heel wat schilderijen behoorlijk beschadigd geraakt door ondeskundige schoonmaakbeurten.

Uit oude verslagen kan worden opgemaakt dat schilderijen ongeveer om de vijftig jaar worden schoongemaakt. Ik geloof dan ook niet dat er bijvoorbeeld nog schilderijen uit de 17e eeuw gevonden kunnen worden die nooit zijn schoongemaakt.

Men kan zich voorstellen dat het juist vanwege de risico’s goed zou zijn de tijd tussen schoonmaakbeurten zo lang mogelijk te laten zijn, wat de reden is voor nogal wat onderzoek naar alternatieven voor de tamelijk snel vergelende natuurharsen: met langzamer vergelende of nog beter -helemaal niet vergelende vernis – zal een schoonmaak veel minder vaak nodig zijn. Er wordt daarom gekeken naar verschillende mogelijkheden, onder andere toevoeging van middelen die het Ultraviolette deel van daglicht blokkeren (dit is het vergeling veroorzakende deel van het spectrum) en ook kunstharsen die aanzienlijk stabieler zijn dan de natuurharsen vinden steeds meer toepassing.  Er zijn daarnaast veelbelovende ontwikkelingen gaande rond de toepassing van laserstralen bij verwijdering van vernis.

In de vorige eeuw zijn trouwens nog hevige discussies gevoerd over de vraag of een schilderij eigenlijk wel schoongemaakt mócht worden, het zou bijvoorbeeld kunnen gaan om een origineel vernis en met opzet gekleurd. Bovendien is de vraag – wat had de kunstenaar voor ogen? –  een probleem waar we niet omheen kunnen. Bekend  is de verhitte discussie rond de reiniging van de Sixtijnse kapel, waarbij de New Yorkse professor James Beck zelfs sprak van een Tsjernobyl van de kunstge­schiedenis’.”

Een andere interessante website is: http://www.schilderijen-site.nl/encyclopedie/vernis/

 

wpadmin

Mythologie is vaak de bron van inspiratie. Ik probeer het goddelijke en het menselijke te verenigen in mijn schilderijen. Paarden en andere dieren, maar ook groente en fruit vindt u terug in mijn schilderijen. Portretten maak ik in opdracht. Regelmatig neem ik deel aan exposities nationaal en internationaal en heb vele prijzen gewonnen. Mijn werk is gepubliceerd in diverse uitgaven en aangekocht in binnen- en buitenland.

Reacties zijn gesloten.